Presbyopie

De lens in ons oog verandert naarmate we ouder worden. Rond ons 20ste levensjaar is het oog voltooid in de groei.
De lens in ons oog heeft dat een bepaalde vorm en grootte en is in straat om zich te vervormen (boller worden) zodat we op korte afstand iets scherp kunnen zien. Als we 20 zijn, is het oog met de lens in staat om het oog ongeveer +20 brilpunten aan te passen. We kunnen dan op hele korte afstand nog scherp zien zonder dat we daarvoor een bril nodig hebben. Dit vermogen om boller te worden neemt vanaf dat moment af.

Als we rond de 40 zijn dan is van die +20 nog maar +3 brilpunten bijstellen mogelijk. We kunnen daarmee niet meer op 10 cm scherp zien maar nog maar op 30cm. Als het vermogen nog minder wordt dan verschuift daarmee de afstand van 30 cm nog verder van ons vandaan en moeten we ons leeswerk ook verder afhouden. Je krijgt dan de bekende opmerking dat ‘onze armen te kort worden’.

Het onvermogen om de lens boller te maken, noemen we presbyopie (letterlijke betekenis: ‘oud oog’). Om dit onvermogen te compenseren kunnen we gebruik maken van een leessterkte. Dat kan een aparte leesbril zijn of een leesadditie in de bril die we al dragen, een multifocale bril.  

Terug naar Optometrie